Conclusie

In dit onderzoek heb ik gezocht naar een antwoord op de vraag: 'Hoe zorg ik er als docent voor dat de muzieklessen aansluiten bij de belevingswereld van een puber?'. In mijn literatuuronderzoek geef ik eerst antwoord op vier deelvragen. Dit om mijn kennis te vergroten en zo goed mogelijk antwoord te kunnen geven op mijn onderzoeksvraag. Ik geef hieronder een korte samenvatting van mijn bevindingen.

 

Ik begon mijn literatuuronderzoek door te kijken naar wat een belevingswereld precies is en hoe deze er voor een puber uit kan zien. De belevingswereld is de manier waarop kinderen iets beleven. Deze verschilt natuurlijk per leeftijd, daarom heb ik me gefocust op pubers (12 - 16 jaar). Dat is namelijk ook de doelgroep waarvoor ik lessen heb ontworpen. Op deze leeftijd maken kinderen een snelle groei door. Ze zijn geïnteresseerd in meer verdieping in bepaalde onderwerpen, willen graag eigen keuzes kunnen maken en experimenteren. De mening van vrienden is het meest belangrijk en daarom is er ook veel sprake van groepsdruk. Als docent moet je de leerlingen leren kennen. Hun karakters en interesses, maar ook de achtergronden (etnisch, sociaal, cultureel) van de leerlingen.  Je wilt de leerlingen kennis laten maken met de zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky). Er is dan interesse en motivatie aanwezig om nieuwe dingen te leren. In de deelvraag 'Hoe ziet de belevingswereld van een puber eruit?' heb ik ook een hele lijst met ontwikkelingskenmerken en interesses die nu spelen bij kinderen van deze leeftijd. Als je als docent hier rekening mee houdt in je muzieklessen worden de leerlingen intrinsiek gemotiveerd en haken ze minder snel af tijdens een les.  Dan heb je meteen een begin met het aansluiten van muzieklessen op de belevingswereld.

 

Daarna ben ik gaan kijken naar hoe het brein van een puber werkt. De hersenen maken een grote sprong in de pubertijd. Het intellectuele vermogen neemt toe en er ontstaan meer verbindingen tussen de hersencellen. De hersenen ontwikkelen zich op cognitief, sociaal en emotioneel niveau. Het emotionele hersengebied is veel meer aanwezig dan het rationele hersengebied. De hersenen zijn dus uit balans. Het is logisch dat dat invloed kan hebben op het gedrag van een pubers. Het is voor docenten, ouders, maar ook de  pubers zelf een moeilijke tijd. Het enige wat deze kinderen eigenlijk willen is gehoord en begrepen worden, zonder dat ze naar beneden gehaald worden. Omdat de hersenen zo'n grote verandering doormaken zijn nieuwigheden in het dagelijks leven best eng voor ze. Probeer hier als leerkracht rekening mee te houden. Zorg voor opbouwende kritiek en positiviteit in je lessen. Benoem wat er goed gaat. Geef de leerlingen meer ruimte voor zelfstandigheid, laat ze het zelf maar een keer oplossen. Als docent moet je proberen om te lachen en flexibel te zien. Deel geen straffen uit wanneer er niets niet goed is, maar geef juist een beloning als iets wel goed is. Praten met je leerlingen is erg belangrijk in de pubertijd, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn. Ook kun je structuur en regels aanrijden, oog hebben voor het individu en passie uitstralen voor het vak muziek.

 

Als laatste heb ik mezelf afgevraagd welke didactische werkvormen er zijn die betrekking hebben tot de belevingswereld van een puber. Communicatie is erg belangrijk om te onderhouden met de leerlingen. Geef ze informatie en zorg ervoor dat ze vragen kunnen stellen. Het is ook belangrijk om af te wisselen in de werkvormen die je gebruikt. Probeer zoveel mogelijk creativiteit en originaliteit toe te passen in de lessen. Denk een keer out of the box. Een veilige leeromgeving en differentiatie is ook van belang. Je hebt zoveel verschillende leerlingen in de klas zitten, dat differentiatie erg belangrijk is. Door dit toe te passen zorg je ervoor dat elke leerling kan worden uitgedaagd. Ook kun je de leertheorieën cognitivisme, sociaal-cognitieve theorie en het sociaal constructivisme toepassen in he lessen. Toch is het allerbelangrijkste om de belevingswereld van leerlingen te betrekken in je lessen een activerende werkvorm. Dit zorgt namelijk voor meer (denk)activiteit bij de kinderen en het zorgt voor plezier in het vak. Hierdoor raken de leerlingen intrinsiek en extrinsiek gemotiveerd en ze worden gestimuleerd om hun best te doen voor muziek. Als docent moet je er ook voor zorgen dat je betrokken bent, respect toont en dat je leerlingen je kunnen vertrouwen. Er ontstaat dan een bijzondere band tussen leerkracht en leerling, waardoor de belevingswereld nog beter betrokken kan worden in de lessen.

 

Dat gezegd hebbende zijn er dus heel veel mogelijkheden om antwoorden te geven op mijn onderzoeksvraag: 'Hoe zorg ik er als docent voor dat de muzieklessen aansluiten bij de belevingswereld van een puber?'. Er zijn veel manieren en tools die je als docent kan inzetten in de lessen. Het belangrijkste is dat je weet hoe de belevingswereld van een puber eruit ziet en dat je weet wat er in de hersenen omgaat van je leerlingen. Wees origineel, creatief en wissel af met je werkvormen. Geef leerlingen de ruimte om zich te ontwikkelen en zelfstandig ergens uit te komen. Wees positief en zorg voor een goede band met je kinderen. Zorg ervoor dat je de leerlingen kunt motiveren en stimuleren en laat ze kennis maken met de zone van naaste ontwikkeling. Heel veel van deze ontwikkelingen gebeuren ook als je de belevingswereld betrekt bij de lessen. Geef de leerlingen keuzes en laat ze inspraak hebben in de lessen. Door dit alles te doen komt het belangrijkste van muziekonderwijs naar boven: de ontwikkeling van het kind en plezier hebben in het vak muziek.

Toepassing

Ik heb enorm veel van mijn onderzoeksvraag geleerd. Ik vind dit heel belangrijk en interessant voor het onderwijs, dus ik was zelf ook erg gemotiveerd om antwoorden te zoeken en te vinden. Ook heb ik mijn bevindingen toegepast in mijn stage (zie Lessen). De lessen werden goed ontvangen door mijn leerlingen en ook mijn stagebegeleider vond het leuke lessen. Ik merkte ook aan mijn leerlingen dat ze actiever mee gingen doen en gemotiveerd werden.

 

Door dit onderzoek gedaan te hebben kan ik nu muzieklessen geven die betrekking hebben tot de belevingswereld van een puber. Ik heb veel kennis opgedaan en verschillende manieren geleerd op welke manier ik deze kennis kan toepassen in de lessen. Ik weet nu veel meer over pubers en hoe hun brein werkt, waardoor ik hen ook beter kan begrijpen. Door mijn kennis toe te passen in de praktijk merkte ik dat ik erg gemotiveerd en enthousiast werd. Dit probeerde ik ook over te brengen op de leerlingen en zij werden veel aanweziger en actiever in de lessen. Ze raakten gemotiveerd en ik zag dat ik nieuwsgierigheid en interesse opwekte. Ik heb veel lessen gegeven waarbij ik de leerlingen uitdaagde (om ze in de zone van naaste ontwikkeling te krijgen), bijvoorbeeld dat ze een muziekstuk moesten maken in groepjes door alleen voorwerpen te gebruiken uit hun dagelijks leven. Omdat ik dit koppelde aan het dagelijks leven kwam de belevingswereld van de leerlingen naar boven. De lessen resulteerden in gezellige opdrachten en onderdelen met creatieve en originele prestaties van de leerlingen. 

 

Wat ik in het vervolg anders zou doen is het uitstellen, uitstellen en nog eens uitstellen. Ik vind een onderzoek beginnen echt verschrikkelijk (als ik het zo mag zeggen) en moeilijk, maar als ik eenmaal een begin heb gemaakt en bezig ben dan vind ik het heel interessant en leuk om te doen. Verder vind ik de manier waarop ik te werk ga goed. Het enige wat ik anders zou doen is een schop onder mijn kont geven om eraan te beginnen.

 

Al met al vind ik dat ik een mooi onderzoek neer heb weten te zetten. Het mooiste vind ik dat ik hier in mijn stage enorm veel uit heb kunnen halen en toe heb kunnen passen. Ik krijg steeds een beter beeld van wat voor docent ik wil zijn, namelijk: 'De ontwikkeling van de leerling staat centraal. De leerlingen worden uitgedaagd om creativiteit en originaliteit te gebruiken. De leerkracht heeft een bijzondere band met de leerlingen. De leerlingen moeten allemaal een kans krijgen tot het beleven van muziek, dat het op veel manieren in is te zetten en dat ze er plezier in kunnen maken'.